vrijdag 27 december 2013

2013

Tien 

Nick Cave and the bad Seeds – Push the sky Away
Boards of Canada – Tomorrow’s Harvest
Jon Hopkins – Immunity
Vatican Shadow – Remember your Black Day
Prurient – Through the Window
Factory Floor – Factory Floor
Placebo – Loud like Love
Senking – Capzise Recovery
Savages – Silence Yourself
Apparat – Krieg und Frieden 

Reserve:

DJ Koze – Amygdala
Fuck Buttons – Slow Focus
Lustmord – The word as Power
Moderat – II
Daniel Avery – Drone Logic
Editors – The weight of your Love
Pelican – Forever Becoming
Zombie – With Love
Raffertie – Sleep of Reason
Machinedrum – Vapor City

Singles:

Extrawelt – The Inkling
Burial – Rival Dealer
Hydrus – Notes
Moderat – Bad Kingdom 

Nummer(s)

NIN- Copy of A
Rome – The fever Tree
Provoke Rain – Vice 

Voor buurman:

Rashad Becker – Traditional Music of National Species Vol I.
Locrian – Return to Annihilation
Widowspeak – Almanac
No Joy – Wait to Pleasure
Future Bible Heroes – Partygoing

dinsdag 24 december 2013

veiligheid


Hokjesdenken, hokjesplaatsen, daar zijn we goed in. Vanuit onze eigen referentie hebben we binnen enkele seconden een beeld geschetst van iemand en een goede die je daar vanaf kan helpen. Aannames zit ons in het bloed. We vinden wat van elkaar.

Nu zal ik de laatste zijn om te beweren dat ik het niet doe. Toch, het melden van iets, het hebben van een mening zegt in principe niets over de persoon tegen wie je het zegt. Dat die persoon dat wel denkt, zegt vaak iets over die persoon. Misschien is er iets gebeurd in het verleden, waardoor de reactie niet direct op waarde wordt geschat. Het valt mij op dat het praten met elkaar vaak praten met jezelf is waarbij je de ander probeert duidelijk te maken wat je eigenlijk zelf duidelijk zou moeten hebben. Praten is zo dicht mogelijk langs elkaar heen praten. Dat wordt vooral duidelijk wanneer iemand tegen wie je iets zegt totaal anders reageert dan jij verwacht (aanname.) Je bent daarna vaak uren bezig de schade te herstellen. Beter zou het zijn te beginnen met een excuus, omdat je het niveau waarop iemand communiceert pas in kan schatten na de reactie. Maar begin je met een excuus, dan is de reactie vaak, is niet nodig joh.

Ik sta veel voor groepen en probeer aan die groepen duidelijk te maken hoe wij met elkaar om zouden moeten gaan. Dat is natuurlijk een ongeschreven wet, omdat de omgang (omgangsvormen) bepaalt (bepalen) hoe wij met elkaar om willen gaan. Dus draai ik het vaak om, wat vind jij belangrijk, hoe wil jij benadert worden, wat vind jij ‘normale’ omgangsvormen. Met die basis  bepalen we de grenzen hoe we met elkaar om zouden gaan als groep, de consensus speelt een belangrijke rol. Is de consensus bepaald, dan kijken we naar de plek binnen de organisatie, etc. Om de groep in te kunnen schatten laat ik ze vaak ‘los’ op mij; wie ben ik, hoe oud ben ik, ben ik getrouwd, ben ik homo/hetero, heb ik kinderen, welke opleiding heb ik gedaan, waar woon ik, wat doe ik in m’n vrije tijd. Dit gaat altijd fout, simpel omdat iedereen zijn eigen referentie loslaat. Het is voor velen ook een eye-opener, omdat ze heel snel/makkelijk reageren vanuit hun eigen wereldbeeld. Zoals ik denk, ben, voel, zie, ervaar, etc, zo wordt de wereld om ons heen ervaren. Dat is niet vreemd, want de wereld om ons heen maken we door onze eigen invulling.

Een belangrijke hierin is muziek. Muziekbeleving zegt veel over emotie en emotie zegt veel over hoe je omgaat met de wereld om je heen, maar ook hier is de aanname vanuit je eigen referentie snel gedaan.

Wat ik eigenlijk wil zeggen is, pas op met oordelen. Iemand kan een hele bevolkingsgroep in woord aan de kant zetten, maar komt hij in contact met deze groep, gaat hij zich verdiepen in ze, gaat hij in gesprek, dan kan het zo veranderen. Neemt niet weg dat er mensen zijn die bewust pijn willen doen en bewust actie ondernemen tegen bepaalde groepen. Er begint één en het is moeilijk die te centreren, de rest volgt als logische stap in deïndividuatie. De groepsdruk is sterker dan het eigen moraal. We plaatsen mensen graag in hokjes, omdat we zelf vanuit hokjes denken, hoe vrij wij ook claimen te zijn. We zoeken ook contact binnen de hokjes, omdat het buiten de hokjes eng is. We zoeken veiligheid.

maandag 23 december 2013

moeder



Mijn telefoon ging over, i predict a riot. 'Met je moeder,’ klonk het aan de andere kant van de lijn. Ik was stil. ‘Hallo? Waarom zeg je niets?’ ‘Hoe kom je aan mijn nummer?’ ‘Is dat zo belangrijk?’ Hoe kom je aan mijn nummer?’ ‘Ik bel je omdat het niet zo goed gaat met je broertje en jij begint over hoe ik aan je nummer kom? Je broertje gaat dood man, kan je dat niets schelen?’ ‘Hoe kom je aan mijn nummer?’ ‘Je broertje zit in een vergevorderd stadium van aids. Ze dachten dat het HIV was, of zoiets, de medicijnen deden niets en nu, een half jaar later, blijkt het toch aids te zijn en heeft hij niet lang meer.’

Ik hang op, ik kan niets zeggen, ben uit het veld geslagen. Niet vanwege het bericht, ik wist dit namelijk al lang. Ik heb geen innig contact, maar heb wel contact met mijn broertje en weet dat zijn levensstijl hem fataal geworden is. Hij vindt het niet erg, weet dat hij dood gaat, maar weet ook dat hij het leven heeft geleefd wat hij wilde, dat hij niemand achterlaat die echt verdriet zal hebben, omdat zij die hem kennen weten dat het goed is. Misschien zelfs beter. Nee het gaat om mijn moeder, waarom belt ze mij? Ook zij weet dat mijn broertje en ik elkaar zo nu en dan spreken en dat ik dus op de hoogte ben van zijn situatie. Toch belde ze mij, terwijl we elkaar al ruim 10 jaar niet gesproken hebben. Waarom?

Toen ik haar voor de zoveelste keer bij iemand op moest halen, omdat ze te dronken was om überhaupt te weten hoe ze heet en ze haarzelf, ons, iedereen weer te kijk zette, vond ik het leuk geweest. Leuk om als kind een ouder te zijn, leuk om als kind aangekeken te worden, leuk om als kind publiekelijk vernederd te worden, leuk om weer uit te leggen hoe het komt dat ik zo vaak val, leuk om als kind geen kind te kunnen zijn, leuk om je moeder op te halen bij het politiebureau, haar roes uitslapend, leuk om kind van de matras van de buurt te zijn, leuk te werken voor haar, leuk haar bonen te doppen. Ik vond het tijd om op eigen benen te staan en vooral dat zij dat ging doen. Ik wou weg van haar, ver weg. Ik wou haar nooit meer zien. Ik wou een eigen leven leiden. Huisje-boompje-beestje, of iets wat daar op lijkt. Regelmaat. Ik wou zelfs mijn naam veranderen, maar heb dat omwille van mijn peetvader, die waarde hecht aan de naam, niet gedaan. Zij weet niet wie ik ben, dat heeft ze nooit geweten. Zij weet niet waar ik woon, dat wil ik niet. In het eerste jaar was het moeilijk, ik maakte me zorgen. Via mijn broertje hoorde ik wel eens wat. Er veranderde niets, daarna ging het makkelijk. Één keer werd ik gebeld door de politie, ’s nachts om 03:00. Er was een ongeluk gebeurd, zij was erbij betrokken. Ik bleek lastig te vinden, gelukkig maar, dat was de bedoeling. Ik vraag of ze dood was. Na enige aarzeling zei de agente van niet. Ik gaf haar de gegevens van mijn broertje, hij zou het verder af handelen.

Ik wil niet meer weten waarom mijn moeder juist mij belde en bel mijn broertje.

vrijdag 20 december 2013

roerloos



Gorgelend riep ik je, je naam was niet te verstaan, je lag roerloos naast me. Wat ik ook deed, er kwam geen geluid, ook jij bleef liggen, stil. Ik stond op, maar kon nauwelijks op mijn benen staan. Mijn keel deed pijn, er was een oorverdovende suis in mijn oren, mijn lichaam voelde als met messen bewerkt en mijn ogen wilde ik er uit krabben. Het was wazig om me heen, ik knipperde, maar het werd niet beter. Er stond iets geschreven op de muur. In druipende letters ontwaarde ik je naam, grof geschreven in donkerrood. Jij lag nog steeds roerloos, naakt, op de vloer. Ik keek naar mezelf, ik glom, alsof ik gezwommen had. Ik moest denken…het lukte niet. Zat ik in een droom? Om te weten of het klopte, sloeg ik mijn hoofd tegen de muur. Een warme straal stroomde langzaam naar beneden. De kamer waarin ik stond leek in mist gehuld. Vanachter een bruinig gordijn, dat ooit wit was, kwam een warme felle gloed krachtig genoeg om jouw contouren te schetsen. Ik knipperde richting het gordijn maar durfde hem niet weg te halen, alsof het beter was dat alles in nevelen bleef. Jij lag roerloos op de vloer, naakt. Je lag in een donkere plas. Waarom was ik naakt? Ik zocht naar kleren en zag een spijkerbroek dat op die van mij leek, ik trok hem aan. Er lagen All Stars en er was een zwart shirt. Ik keek naar jou en liep naar de deur, omdat ik wist dat jij roerloos zou blijven liggen.

vrijdag 13 december 2013

we gaan



Ze kon amper op haar benen staan, maar we moesten hals over kop weg. ‘Ik ga niet mee,’ zei ik. ‘Je moet,’ was het resolute antwoord. ‘OK, maar dan zie ik je daar wel.’ ‘NEE, je gaat met mij mee.’ Ze struikelde over een speelgoed auto en schopte mijn lego bouwwerk weg. Ik werd bij m’n arm gegrepen en meegesleurd de auto in. ‘Mam, gaan we met de auto? Je kan amper op je benen staan.’ Ik moest m’n bek houden. De auto werd gestart en we gingen. Veel te hard, veel te ruim door de bocht en nog een keer te ruim door de bocht. Volle kracht vooruit. ‘STOPPEN,’ riep ik. Gelukkig trapte ze op de rem. Ik kreeg de volle lading van achteruit de auto over me heen, maar gelukkig kon Inge doorfietsen. Ik duwde de dozen terug op hun plek en keek schuchter naar het meisje, terwijl ik het eigenlijk niet wilde. Met piepende banden reden we door. Aan het einde van de straat werd de auto met nog meer geweld tot stoppen gedwongen. Ze stapte uit en liep naar het huis. ‘Waar blijf je,’ hoorde ik en stapte ook uit de auto.

Het was me een raadsel waarom ik altijd mee moest, maar als ze naar Dirk en Derkje ging moest ik mee. Haar vond ik sneu, ze zat in een rolstoel, was te dik en klaagde over pijn. Hem vond ik eng. Er was herkenning, maar toch was het de laatste man op de wereld waar ik mijn vertrouwen in zou leggen. Met zijn kleine gluiperige ogen, bezweet gezicht en altijd glimmende lippen. De deur ging open. 'Waarom duurt het toch altijd zolang,' hoorde ik Dirk zeggen. Ik voelde een verwijtende blik. Ik moest in de keuken wachten. Het rook er zuur, naar aardappelen en doorbakken spek, ik moest bijna overgeven. Derkje zat op haar vertrouwde plek voor zich uit te staren naar bewegend beeld. Zonder geluid, altijd zonder geluid. Ze keek me aan en zei dat er bier in de koelkast lag als ik dorst had. ‘Nee dank je, ik heb geen dorst.’ Ik vroeg nooit hoe het ging, dat durfde ik niet. Ze was zielig.

Na een poosje hoorde ik gestommel en gelach op de trap. Mijn moeder kwam de kamer in met achter haar Dirk. Er kwam een onbeschrijfelijk penetrante walm mee. Mijn moeder had haar blouse niet aan, die ze wel aan had toen we aankwamen. Ze zei iets onverstaanbaars tegen Derkje, die geen krimp gaf. We moesten gaan.

donderdag 12 december 2013

lezen



Lezen is voor velen van ons lastig. Vaak zien we woorden niet staan, of duiden we de tekst op onze eigen manier. Een manier die niet door iedereen gedeeld wordt, laat staan door de schrijver. Geef je vervolgens uitleg aan wat jij gelezen hebt, of  wat er volgens jou staat, dan is er altijd wel iemand die dit anders leest.

Hoe kan dit? Hoe kan het dat ik iets anders lees dan noemenswaardig wie? Heeft dit te maken met gebrek aan kennis, intellect, misschien wel dyslexie, of welke vorm er ook maar bestaat aan beperkende omstandigheden waaruit te destilleren valt wat er nu echt bedoeld wordt. Of…

Neem het volgende stuk van Ramautarsing, u weet wel de man die vindt dat de wereld beter af is wanneer wij volgens Rand leven. Het artikel eindigt alsvolgt:


Ramautarsing hoopt met zijn pagina landelijke aandacht te krijgen. ‘Het zou mooi zijn als een website als GeenStijl af en toe een voorbeeld oppikt en er meer ruchtbaarheid aan geeft.’ De illusie ‘het systeem van de universiteit’ te kunnen veranderen heeft hij niet. Maar door de uitspraken te documenteren hoopt hij wel de kwestie bij de universiteit aan te kaarten. ‘Misschien roept de UvA bepaalde docenten na een uitspraak wel op het matje. En als er niks verandert en het meerdere keren gebeurt, kunnen ze zo’n docent misschien zelfs wel ontslaan.’

En dan vooral de laatste zin is van belang.

De dag na de airplay van Ramautarsing bij PenW zag ik een tweet voorbij komen van FrontaalNaakt waarin hij laakt dat er geen aandacht besteed werd aan het oproepen van Ramautarsing tot ontslag van linkse-docenten. Ik vroeg ernaar en kreeg de link die je hierboven hebt kunnen lezen. Na lezing, las ik niet dat Ramautarsing hiertoe opriep. Wat ik las was dat Ramautarsing wil dat UvA bepaalde docenten die uitspraken doen, die niet in de Rand-trend passen - hij noemt dit een rechts tegengeluid het geluid van de waarheid - op het matje moesten roepen. Mocht er vervolgens niets veranderen en gebeurt het meerdere keren, dan kan zo’n docent misschien ontslag aangeboden worden. Om kort te gaan, de oproep tot ontslag is er niet, wel geldt het tot de mogelijkheden wanneer niet meebewogen wordt. Alleen wordt uit bovenstaand artikel niet duidelijk waarheen bewogen moet worden. Het laat zich raden, maar het wordt niet gezegd.

Na lezing melde ik dit, waarop FN reageerde dat ik toch ‘beter’ moest lezen ‘vriend’ en hij wees op de laatste zin, sterker nog ik kreeg een tweet met letterlijk de laatste zin. Voor de goede orde/vrede heb ik het maar gelaten.

Toch is dat stom, want ik haal simpelweg andere informatie uit de tekst, dan FN. Het kan zijn dat hij (FN) informatie heeft waaruit blijkt dat hij gelijk heeft, het kan dat Ramautarsing om de hete brei heen danst. Toch lees ik geen directe oproep tot ontslag.

Dit gezegd hebbende ontstaat natuurlijk de idee dat ik Ramautarsing volg in zijn stelling: no way. De man heeft het fout en mist de wetenschap dat openstaan voor ontwikkelingen op zich niets te maken heeft met het omver werpen van een voor jou laakbaar systeem. Daarnaast baseert hij zijn these op een roman (samenvatting) die in de praktijk alleen hebzucht en onderdrukking zal creëren, omdat niet voorbij gegaan mag worden aan het ik. Neemt niet weg dat hij wel aan de bel mag trekken mbt dubieuze handelingen, of uitingen van (sommige) docenten. Een docent moet een mening hebben, zonder mening kan je geen tegenargument bieden, maar hoort die mening niet als gegeven over te dragen op anderen. Een docent hoort te begeleiden in het leerproces en moet zelf openstaan voor verschillende invalshoeken en zal de verschillende invalshoeken in moeten (kunnen) brengen.  

Daarnaast kan het gevolg zijn dat ik moeite heb met de zienswijze van FN. Integendeel zelfs, maar ik vind de manier waarop hij vindt dat (de) tekst beleefd moet worden anders  gebracht kan worden, omdat het simpelweg zijn visie is.

Het gaat dus om beter lezen. Beter lezen zou impliceren dat er fout lezen bestaat. Ik denk niet dat er een goed of fout lezen bestaat, wel dat je verkeerd kan lezen en vooral dat de interpretatie anders kan zijn. Bepalend is hoe je met tekst omgaat, welke emotie je tot je laat, in welke staat je bent en hoe iets ervaren wordt.

Zo kan Roodkapje door het ene kind ervaren worden als een gewoon verhaal met een spannende twist, de ander ervaart het als eng. Ik zat eens met 7 kinderen in een bioscoop te kijken naar Bolt, waar vanuit het niets één van de 7 kinderen keihard begint te huilen. Van het één op het andere moment waren alle zeven kinderen van slag, terwijl er eigenlijk niets aan de hand was, althans niet wanneer je gewoon naar de film keek (nou ja de kat nam afscheid van de hond.) Hoe dan ook, de werkelijke reden is een raadsel gebleven.

Waarom krijgt de één kippenvel van een stem, terwijl de ander dat niet krijgt, waarom krijgt de één tranen in z’n ogen van een film, terwijl de ander dat niet heeft. Waarom begrijp ik Dali niet en kan Pas niet ophouden met duiden, zonder dat ze mij ook meer één keer bereikt. Waarom begrijp ik de passie van Kafka, maar kan Pas niets met de metaforen.

De vraag blijft: is het fout? In plaats van dat we proberen uit te leggen wat er bedoeld wordt, proberen te begrijpen wat de ander begrijpt, of hoe de ander dit tot zich kan nemen op een manier dat het wel begrepen wordt, gaan wij uit van onszelf. Ik lees dit, dus als jij het anders (verkeerd) leest, ben je dom. Ik zal van mezelf geen heilige maken door niet ook dezelfde fout te maken, maar gek is het wel. Daarom is het ook vreemd wat Ramautarsing zegt, omdat hij uitgaat van zijn eigen perceptie en geen rekening houdt, of wil houden, met de wereld om hem heen. Het moet zoals het moet. Maar heeft hij ook gelijk zodra blijkt dat de docenten die hij tegen het lijf loopt blijven verkondigen vanuit één (hij noemt het links,) visie. Een docent hoort didactisch kleurloos te zijn. Heeft FN ongelijk door mij de les te lezen dat ik het fout lees, maar heeft hij gelijk, omdat Ramautarsing inderdaad bedoelt dat iedere linkse docent, zonder aanzien, ontslagen moet worden.

Zeg het maar.

maandag 9 december 2013

vraagteken!



Wanneer je je iets afvraagt, dan volgt meestal een vraagteken, vraag je je het niet af, maar stel je het, dan blijft het vraagteken achterwege.

Ik heb gister mijn bio aangepast op twitter: ‘weten kippen dat kippen kippen heten.’ Ik heb er geen vraagteken achter geplaatst, terwijl je het als een vraag zou kunnen lezen en de meeste het ook lezen als vraag. Maar ik vraag het me niet af, ik bedoel het namelijk als metafoor. De metafoor is eigenlijk dat wij ons een ongeluk duiden en benoemen, maar dat volstrekt onduidelijk wordt wat we nu bedoelen. Dat komt ten dele omdat wij voor anderen vaak onduidelijk zijn in het overbrengen van onze informatie. Een belangrijkste obstakel hierin is de toehoorder en dat zijn wij zelf. Dat wat wij horen, lezen, of ervaren, koppelen wij graag aan onze eigen belevingswereld. Omdat degene waarmee je praat vaak op een ander level zit, komt de boodschap meer niet dan wel over. Soms hebben we een klein beetje overreding nodig, soms een heleboel, soms komt de boodschap nooit aan, soms verkeerd. 

Communiceren is dicht langs elkaar heen praten met alle blokkades die het goed interpreteren van de boodschap tegenhoudt, weten vliegen dat vliegen vliegen is. Weet je of het eten wat je eet wel het eten is dat je verwacht te eten. Is zout voor de één zoet en bitter voor de ander zuur.

Weten kippen dat kippen kippen heten.

dinsdag 3 december 2013

alleen voor jou



zonder jou zullen zij het nooit weten
zonder jou is mijn leven leeg
zonder jou zullen zij nooit zien
zonder jou duurt de nacht te lang
zonder jou ben ik alleen
zonder jou voel ik de pijn
zonder jou word ik gek
zonder jou is mijn leven niets waard
alleen voor jou ben ik wie ik ben

werkelijkheid



Terwijl de muziek vastloopt vraag ik me af, wat is echt. Is dat wat ik voel, ruik, proef, of ervaar werkelijkheid? Of leef ik in een gecreëerde omgeving. Leven we matrix, een geconditioneerde samenleving waarin wij als voedingsbron dienen voor het ‘groter geheel’ en alleen onze hersenen in staat zijn te ervaren wat wij ervaren, te creëren wat wij creëren. Dat muziek vastloopt is op zich al vreemd. Muziek hoort niet vast te lopen, muziek loopt door. Of ook muziek is niet echt en bestaat uit binaire eenheden. Ééntjes en nulletjes die in de juiste volgorde ons doen denken dat we luisteren naar muziek. Het brein creëert, de rest wordt gedaan. Matrix.
            Je kan natuurlijk ook uitgaan van het participerende, niet ik ben verzonnen, de wereld om mij heen is verzonnen en de rest is een leugen (wat ook weer verzonnen is.) De uitspraak komt van Godpipo, man naar mijn hart. Het begon met de tweet dat wij allen een parodie zijn van onszelf op twitter. Dat is natuurlijk waar, alles wordt overdreven, uitvergroot, erbij bedacht, mooier gemaakt, of gefixt voor het plaatje. Dat plaatje ben je natuurlijk zelf, of wat je graag zou willen zijn. Ik kan met redelijke oprechtheid melden dat 90 % van wat ik zeg en plaats op twitter oprecht is en klopt. De overige 10 % zit hem in mijn identiteit, die ik liever voor mijzelf en mijn geliefden hou. De reden is dat ik een aantal jaar geleden ervaren heb dat het uiten van een online mening gekoppeld aan je identiteit nogal wat vragen op kan roepen, zeker wanneer je een voorbeeldfunctie uitoefent in de werkende wereld.
Ik heb gekozen voor een gepaste anonimiteit. Gepast, want de foto, dat ben ik, wat ik zeg, ben ik ook. Natuurlijk overdrijf ik. Natuurlijk maak ik het soms mooier dan het is, natuurlijk vertel ik niet alles. Natuurlijk, plaats ik ook dingen die niet eens op die manier zijn gebeurd, maar wel kloppen. Daarom 90%. Is de wereld om ons heen dan een bedachte wereld, leven wij in een fantasie? Is het één groot groen scherm waar het leven op geprojecteerd wordt en jij een toevallige passant bent? Terwijl ik hierover nadenk gaat de espresso door mijn slokdarm en voel ik hem branden. Aai ik dashond, die liefkozend bijt, ook dat voel ik. Geef ik Pas een kus en proeft het heerlijk. Knuffel ik mijn kinderen wat fantastisch is en hoor ik de goddelijke klanken van Arcangelo Corelli (op vinyl, want dat loopt niet vast.) Mocht het een gecreëerde werkelijkheid zijn, dan hoor je mij (nog) niet klagen.